Prinsjesdag 2019

Het was dit jaar weer een veelbesproken Prinsjesdag. Zo is de baard van Willem-Alexander veelvoudig in het nieuws voorbijgekomen, maar ook de traditionele hoedenparade zorgde voor veel discussie. Je zou bijna vergeten dat het kabinet de nieuwe plannen voor 2020 gepresenteerd heeft. De nieuwe plannen zorgen namelijk voor veel veranderingen en zeker ook op het gebied van de belastingen. In dit artikel geven wij een overzicht van de te verwachten veranderingen en de bijbehorende gevolgen vanaf 1 januari 2020. Dit is gebaseerd op de plannen voor 2020, deze plannen moeten dus nog goedgekeurd worden.

Prinsjesdag algemene beschouwingen

Het nieuwe belastingstelsel

Het was al langer bekend dat er vanaf 1 januari 2020 een nieuw belastingstelsel gehanteerd gaat worden. Vanaf 1 januari zijn er namelijk geen drie schijven meer, maar nog maar twee schijven. Het belastingtarief in de eerste schijf (inkomen tot max. € 68.507) gaat 37,35% bedragen en het tarief in de tweede schijf (inkomen boven € 68.507) gaat 49,5% bedragen. Het belastingstelsel voor AOW-gerechtigden blijft overigens wel uit drie schijven bestaan.

In 2021 wordt het belastingstelsel nog iets gunstiger, aangezien er in de eerste schijf dan een belastingtarief van 37,10% wordt gehanteerd. Het belastingtarief van 49,50% in de tweede schijf blijft hetzelfde.

Jaar Schijf 1 (inkomen tot max. € 68.507) Schijf 2 (inkomen boven € 68.507)
2020 37,35% 49,50%
2021 37,10% 49,50%

De belastingkortingen

De maximale algemene heffingskorting (een korting op de inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen) wordt in 2020 hoger. In 2019 bedraagt deze korting nog € 2.477, vanaf 2020 gaat deze korting € 2.711 bedragen en in 2021 wordt de korting zelfs € 2.801.

Ook de maximale arbeidskorting (waar je recht op hebt, als je werkt) wordt verhoogd. In totaal wordt de korting met € 285 over de komende drie jaar verhoogd.

Hypotheekrenteaftrek en het eigenwoningforfait

Het tarief voor de maximale hypotheekrenteaftrek gaat vanaf 2020 jaarlijks met 3% dalen. In 2020 betekent dit dat de maximale hypotheekrenteaftrek nog maar 46% bedraagt. Vanaf 2023 gaat het tarief dus nog maar 37,05% bedragen.

Het tarief dat gebruikt wordt voor het eigenwoningforfait voor woningen tussen de € 75.000 en de € 1,06 miljoen wordt daarentegen in 2020 ook verlaagd van 0,65% naar 0,6%.

De overdrachtsbelasting

Voor Prinsjesdag waren er veel geruchten over de afschaf van de overdrachtsbelasting voor starters en het verhogen van de overdrachtsbelasting voor beleggers. Voorlopig ziet het kabinet hier nog van af en blijft de overdrachtsbelasting voor woningen 2% bedragen. Wel wordt de overdrachtsbelasting voor alle andere onroerende zaken (bedrijfspand, grond die bestemd is voor woningbouw, enz.) van 6% verhoogd naar 7%.

De vermogensrendementsheffing

Er waren al lange tijd discussies gaande over de belasting die betaald dient te worden in box 3, de zogenoemde vermogensrendementsheffing. Zo is de spaarrente op dit moment historisch laag en komt deze nog maar net boven de 0% uit. En dat is veel lager dan het rendement waar de Belastingdienst mee rekent in 2019. Op Prinsjesdag heeft het kabinet laten weten dat dit huidige systeem in 2020 en 2021 nog in stand blijft, maar dat het systeem vanaf 2022 op de schop gaat. Zoals het er nu voorstaat gaat het nieuwe systeem er als volgt uitzien:

Vermogen

Om te beginnen gaat de definitie van het vermogen veranderen. In 2019 bestond je vermogen uit je bezittingen min je schulden. Als je vermogen minder dan de heffingsvrije drempel van € 30.360 was hoefde je geen box 3 belasting te betalen en als je vermogen hoger dan de drempel was betaalde je box 3 belasting over het vermogen meer dan € 30.360.

Vanaf 2022 wordt er enkel naar je bezittingen gekeken. Heb je minder bezittingen dan € 30.846 dan betaal je geen box 3 belasting. Heb je meer bezittingen dan € 30.846, dan betaal je box 3 belasting over je volledige vermogen.

Forfaitair rendement

Ook de berekening van jouw forfaitaire rendement gaat veranderen. In 2019 geldt de volgende berekening:

A. Over vermogen van € 0 t/m € 71.650 is je gemiddelde rendement = 1,935%

B. Over vermogen van € 70.651 t/m € 989.736 is je gemiddelde rendement = 4,451%

C. Over vermogen meer dan € 989.737 is je gemiddelde rendement = 5,60%

A + B + C = jouw belastbaar inkomen uit box 3.

In 2022 geldt de volgende berekening:

A. Over de waarde van je spaargeld is je rendement = 0,09%

B. Over de waarde van je overige bezittingen is je rendement = 5,33%

C. Over de waarde van je schulden is je negatieve rendement = 3%

Vanaf 2022 wordt er tevens een heffingsvrij inkomen voor box 3 gehanteerd van € 400.

A + B – C – 400 = jouw belastbaar inkomen uit box 3.

Belastingtarief box 3

Het belastingtarief in box 3 wordt vanaf 2022 ook verhoogd. In 2019 bedraagt dit nog 30%, vanaf 2022 wordt dit verhoogd naar 33%.

Gevolgen

Dit nieuwe systeem heeft als gevolg dat beleggers meer belasting gaan betalen. In de volgende situatieschets wordt het verschil blootgelegd.

Voor de berekening wordt uitgegaan van iemand met € 70.000 spaargeld, een woning in box 3 met een waarde van € 200.000 en een hypotheekschuld van € 100.000 in box 3.

*Er is in 2019 een drempel van € 3.100 voor schulden. In dit voorbeeld is de aftrekbare schuld dus € 96.900.

  2019 2022
Wat is het vermogen? € 70.000 + € 200.000 – € 96.900 – € 30.360 = € 142.740 € 70.000 + € 200.000 = € 270.000
Forfaitair rendement 1,935% over € 71.650 = € 1.386

4,451% over € 71.090 = € 3.164

Totaal rendement

€ 1.386 + € 3.164 = € 4.550

0,09% over € 70.000 = € 63

5,33% over € 200.000 = € 10.660

3% over € 100.000 = € 3.000

Totaal rendement

€ 63 + € 10.660 – € 3.000 = € 7.723

Belastbaar inkomen € 4.550 € 7.723 – € 400 = € 7.323
Belastingtarief 30% 33%
Verschuldigde belasting box 3 € 1.365 € 2.417
Verschil + € 1.052

Zoals je ziet kunnen de nieuwe plannen die gepresenteerd zijn op Prinsjesdag veel gevolgen voor de jaarlijkse belastingaangifte hebben. De BelastingBespaarders helpt je graag om de gevolgen op een rij te zetten. Vul het contactformulier in of bel ons op 020-2170120 voor een vrijblijvende kennismaking.