Voorgenomen aanpassingen in box 3 heffingen geschrapt!
Op Prinsjesdag 2019 heeft het kabinet laten weten dat dit huidige systeem in 2020 en 2021 nog in stand blijft, maar dat het systeem vanaf 2022 op de schop gaat. Voormalig staatssecretaris Menno Snel kwam met een voorstel wat de vermogensbelasting in box 3 eerlijker moet maken. Het nieuwe voorstel had als doel om om meer onderscheid te maken tussen spaargeld en beleggingen. Het kwam er op neer dat beleggingen dan zwaarder worden belast.
In 2019 bestond je vermogen uit je bezittingen min je schulden. Als je vermogen minder dan de heffingsvrije drempel van €30.360 was hoefde je geen box 3 belasting te betalen. Wanneer je vermogen hoger dan de drempel was, betaalde je hier box 3 belasting over.
Gevolgen van de hervorming
Het plan was dat mensen die alleen spaargeld hebben, over de eerste € 440.000 geen belasting hoeven te betalen. Daarnaast is dit nieuwe voorstel zo ingericht dat kleine beleggers (onder de € 30.000) in 2022 ook geen belasting hoeven te betalen, net zoals nu. Voor degenen die wel belasting blijven betalen wordt het tarief circa 33%
Het voorstel van de hervorming van de box 3 heffing zou betekenen dat ongeveer 1,35 miljoen mensen geen belasting meer zouden betalen over hun spaargeld in box 3. Op dit moment betalen nog 2,9 miljoen mensen deze belasting.
Het voorstel van mijn voorganger kende grote problemen.
Aldus Vijlbrief op 23 juni 2020, toen bekend werd gemaakt dat het voorstel niet door zal gaan. De huidige staatssecretaris Vijlbrief heeft bekend gemaakt dat het plan van tafel is. Het verschil dat wordt gemaakt tussen geld dat mensen betalen over hun rendement uit beleggingen is te groot ten opzichte van wat ze over hun spaargeld betalen.
Wat gebeurt er nu?
Vijlbrief geeft aan dat de enige juiste oplossing zou zijn om het reële rendement te belasten. Maar helaas is dit niet haalbaar, omdat de Belastingdienst de precieze redementen uit investeringen niet kan controleren en dus ook niet kan belasten. Om deze reden gaat de staatssecretaris op zoek naar een alternatief.
Hij gaat op zoek naar een oplossing dat zowel kleine spaarders als beleggers in hoge mate bevoordeeld. Nu is de individuele heffingsvrije voet nog € 31.000, maar Vijlbrief geeft aan dat hij het serieus overweegt om dit drempelbedrag aanzienlijk te verhogen.